Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling
Algemeen
De jaarrekening is opgesteld met inachtneming van de voorschriften die het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) provincies en gemeenten en de verordening ex artikel 212 gemeentewet daarvoor geven. De waardering van activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Voor zover niet anders vermeld, zijn de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. Alle bedragen in de jaarrekening staan weergegeven in duizenden Euro’s, tenzij anders vermeld.
Materiële vaste activa
Deze materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Specifieke investeringsbijdragen van derden worden op de desbetreffende investering in mindering gebracht; in die gevallen wordt op het saldo afgeschreven. De afschrijving van een activum start in het begrotingsjaar dat volgt op het jaar waarin de investering bedrijfsvaardig is opgeleverd. Deze wordt lineair afgeschreven.
Activa met een verkrijgingprijs van minder dan € 10K worden niet geactiveerd. De volgende materiële vaste activa worden lineair afgeschreven in:
10 jaar: kantoormeubilair
5 jaar: onderzoek en ontwikkeling
5 jaar: agio en disagio
5 jaar: telefooninstallaties
5 jaar: personenauto’s en lichte motorvoertuigen
5 jaar: automatiseringsapparatuur
5 jaar: software gemeentelijke applicaties
5 jaar: software kantoorautomatisering
3 jaar: mobiele telefoons
Activa die niet in onder bovenstaande punten vallen worden afgeschreven o.b.v. technische levensduur
Financiële vaste activa
Kapitaalverstrekkingen betreffen de kosten van het fietsplan.
Vorderingen en overlopende activa
Vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde. Eventuele voorzieningen wegens oninbaarheid worden in mindering gebracht op de vorderingen.
Vlottende passiva
De vlottende passiva worden gewaardeerd tegen de nominale waarde.
Grondslagen voor resultaatbepaling
De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten/Resultaat worden slechts opgenomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico’s die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen als zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden.